Een echte titel is er nog niet, maar daar komen we later dan wel weer op.
Dit is een verhaal dat ik samen met mijn beste vriendin heb geschreven, het ligt nu even stil omdat ze op vakantie is.
Proloog
De gele ogen staarden haar fel aan, onafgebroken.
Ze voelde hoe haar hart steeds sneller tekeer leek te gaan, hoe haar lichaam leek te beven van de spanning.
De ogen volgden elke beweging die ze maakte, elke simpele stap die ze deed. Ze lieten haar niet los.
Het dier moest haar angst ruiken, het voelde haar angst vast, alsof ze tastbaar was.
Ze sloot haar ogen, hield onbewust haar adem in, en voelde een koelheid die langs haar huid en haren streek, de koude spiegel.
Langzaam opende ze haar ogen weer, voorzichtig.
De gele ogen waren verzwolgen in de schaduwen, het waren haar eigen zachtgroene ogen die haar aankeken deze keer.
Angstig.
Hoofdstuk 1
Het was het geluid van de donder dat haar gewekt moest hebben, want toen ze haar ogen opende, zag ze hoe de bliksem als een lange, schitterende hand naar het landschap greep.
Snel ging ze rechtop zitten, opeens klaar wakker. Ze herinnerde zich nog haarfijn elk klein detail van haar droom.
Hij had levensecht geleken. Alsof ze de schimmen aan had kunnen raken, toen ze voor haar stonden. De koude spiegel, de angstaanjagende blik van het dier.
Het deken viel van haar slanke lichaam af en Najhe voelde hoe een kille wind haar kippenvel bezorgde. Ze huiverde.
Het raam stond nog open. Ze hadden een storm voorspeld voor deze nacht. Hoe had ze kunnen vergeten om het dicht te doen?
Nu zag het eruit als een zwart gat dat haar ieder moment kon opslokken, haar mee zou nemen in het niets...
De donder rommelde alweer boven het huis. Langzaam stapt ze het bed uit. De aanraking met de ijzige vloer bezorgden haar rillingen.
Haastig stapte ze op het raam af, het gordijn bewoog mee op het ritme van de wind.
Najhe voelde de stof haar arm even raken terwijl ze het raam sloot, meteen hing het gordijn opnieuw levenloos naast het raam.
Ze bleef een tijd staan en keek naar buiten hoe de bliksem de hemel verlichtte. Eng, maar toch mooi ook, op een bepaalde manier.
Bij iedere flits moest ze weer denken aan de droom die ze net had gehad.
Die onverschillige, gele ogen deden haar denken aan de witte flitsen die de hemel iedere keer in twee delen splitsten.
Zo was ook zij gebroken geweest door de ogen, van schrik dan.
Benauwend was die angst geweest.
Als een sluier die langzaam om haar heen hing, die alle moed uit haar lichaam zoog en zich krampachtig rond haar wikkelde, haar niet meer los wilde laten. Nooit meer.
Weer liep er een rilling over haar tengere lichaam, deze keer was het niet enkel door de koude lucht die haar kamer had gevuld. Vlug repte ze zich haar warme bed weer in.
Onder de dekens was het veilig, leek het veilig. Alhoewel, niet voor haar dromen, niet voor haar eigen fantasie...
Met open ogen staarde ze naar het plafond en nam zich voor niet meer in slaap te vallen. Ook al moest ze de hele nacht wakker blijven, ze zou die verschrikkelijke droom niet herbeleven. Ze zou niet meer in die ogen kijken die haar deze angst gaven. Hoe laat was het trouwens?
Ze wierp een schichtige blik op haar wekker en kreunde. 2 uur 's nachts!
Ze had verwacht dat het veel later zou zijn en om te zien dat het nog maar zo vroeg was, was een grote teleurstelling. Het zou een enorme moeite zijn om haar wakker te houden.
Ze ging weer rechtop zitten met haar rug tegen de muur deze keer. Ze mocht niet slapen! Zachtjes begon ze een liedje te neuriën en probeerde niet te letten op de vreemde schaduwen die door de bliksem de kamer in werden geprojecteerd. Maar hoe meer ze probeerde er geen dreigende, gele ogen in te zien, hoe meer diezelfde ogen juist leken te verschijnen. De blik van het dier. Zuchtend klom ze weer uit haar bed. Ze zocht naar haar pantoffels, maar vond ze niet.
Ze kon niet in deze kamer blijven, niet nu, niet vlak na de droom.
Snel stapte ze verder, ze hoord ehet kraken van de planken.
Zachtjes duwde ze haar kamerdeur open en vloekte toen die luid piepend leek te protesteren. Nu ja, pech als iedereen in het huis wakker werd, dan was het ook maar zo. Ze kon de schuld nog altijd op de storm steken, die zorgde nog steeds voor het meeste lawaai.
Het dakraam liet zien wat er boven haar aan de gang was.
Bij iedere flits merkte ze dat de hemel bezet werd door een pak wolken.
Ze leken een leger, klaar om aan te vallen wanneer niemand het zou verwachten.
De duisternis sloop het huis binnenin als een onaangename gast, ongevraagd.
Najhe hoorde geen enkel geluid buiten de rustige ademhaling van haar ouders, in de kamer ernaast, en het onweer buiten. Hoe konden ze blijven slapen in dat lawaai?
Ze liep verder op haar tippen, naar de trap toe.
Ze staarde even naar de plankenvloe. Gelukkig wist ze nu ongeveer al wel welke plank kraakte en welke niet. Al woonde ze nog niet zo lang in dit huis.
Eindelijk bereikte ze de trapleuning en omklemde die stevig, ls een reddingsboei. Zou ze naar beneden gaan? Maar de hal was vervuld van duisternis.
Najhe sloot haar ogen, maar opende deze angstig toen ze de gele ogen weer voor zich zag.
Ze besloot om het licht aan te doen dat de hal beneden verlichtte. Haar ouders zouden waarschijnlijk toch te vast slapen, ze zouden het niet eens merken.
De duisternis verdween toen ze zachtjes op het knopje duwde.
Vele schaduwen werden gevormd. Snel liep ze naar beneden en besloot wat tv te kijken, niet dat er veel te zien zou zijn op dit uur, dacht ze. Maar het zou haar afleiden, haar wakker houden.
Ze zuchtte en wandelde langaam de trap af.
De gordijnen waren gesloten zodat ze niet naar buiten kon kijken, misschien was dat het beste ook.
De kale bomen zouden nu voor het huis wild bewegen en zouden haar fantasie weer op hol laten slagen. Dit was de eerste keer dat ze zo angstig was.
Nog nooit eerder was dit gebeurd. Normaal gezien vond ze het fijn om naar de speling van de natuur te krijgen, maar deze nacht..
Deze nacht zou haar altijd bijblijven, dat wist ze. Nooit zou ze nog naar een onweer kunnen kijken of luisteren zonder dat de herinnering aan de gele ogen boven zou komen, het leek alsof ze haar achtervolgden, niet enkel in de aparte wereld van de dromen. Maar ook hier in de echte wereld.
Najhe reikte over de tafel, vlug zocht ze naar de afstandbediening. Ze drukte de rode knop in en al gauw hoorde ze het geluid dat de tv aanging.
Ze hoorde verschillende stemmen en was blij dat de stilte was verdwenen.
Ze was niet meer alleen nu. Het geluid dat aankondigde dat er een nieuw item was in het nieuws. Met een zucht liet ze zich in de zetel ploffen en zette het geluid wat zachter, maar wel hoorbaar. Het was geruststellend.
Ze zapte wat rond en besloot, toen ze niets interessants vond, zoals verwacht, gewoon het journaal op te laten staan.
Het was saai, maar afleidend genoeg en beter dan de horrorfilm die ze op de andere zender gaven. Opeens hoorde ze een vreemd geluid en ging wat rechter zitten. Het leek wel of iemand de trap op of afliep, het kraken van de treden. Het geluid bleef aanhouden en nam zelfs toe. Met grote ogen keek ze in de richting van de deur die naar de hal leidde. Was het verbeelding of was daar iemand? Ze slikte en hoorde hoe haar hart tekeer ging, voor de zoveelste keer die nacht. Hoeveel doodsangsten moest ze nog uitstaan? Ze concentreere zich allang niet meer op de televisie nu, De geluiden waren zo zacht dat ze er niet meer op lette. het nieuws kon haar gestolen worden.
Haar ogen waren onafgebroken op de deur gericht, ze werd er bijna duizelig van, maar liet haar blik niet los.
Er was daar iemand! Er was iemand aan de andere kant van de deur, die elk moent de deur kon opendoen.Ze kreeg haast een hartstilstand toen ze zag hoe de klink naar beneden boog, traagjes, geluidloos.
In een snelle beweging griste ze een oude lamp van een tafeltje in de hoek van de woonkamer. Eerst trok ze de stekker uit zo dat ze al iets verder zou komen dan de twee meter waar ze nu van het tafeltje stond.
Hier zou ze een ongewenste gast wel knok-out mee slaan als het moest. Als ze genoeg kracht had tenminste, ze stond nu al te trillen op haar benen.
Een beetje piepend ging de deur open.
Het leek een eeuwigheid te duren...
Najhe hoorde haar vlugge ademhaling, terwijl ze zag hoe een lichtstraal de woonkamer nog meer verlichtte.
Een zachte stem vulde de kamer. Het was haar zus, Minerva. Blijkbaar was zij ook wakker geworden van het onweer, wat goed mogelijk was, ze sliep dan ook op zolder. 'Najhe?'
Snel liet ze de lamp zakken, iets te snel. Met een geweldig lawaai werd de stilte verbroken door het geluid van brekend porselein.
Najhe keek Minerva met open mond aan, geschrokken van wat ze zelf aangericht had.
'What the hell ben je aan het doen?' Haar zus die eerst slaperig in de deuropening gestaan had, keek nu met gefronste wenkbrauwen van haar naar de lamp en weer terug.
Ze wilde iets zeggen, maar hoorde opeens gestommel, van ergens boven zich, voetstappen.
Toen bedacht Najhe zich iets. Boven haar was geen ruimte.
Boven de woonkamer was enkel het dak, lucht, niets..
Beiden keken ze geschrokken naar boven. Iets of iemand liep over het dak.
'Wat gebeurd er allemaal? Wat doe jij hier beneden in het midden van de nacht?' siste Minerva met haar zachte stem haar toen en Najhe wendde haar blik af van het plafond om haar zus aan te kijken. 'Kan ik jou toch ook vragen.' Ze keek in Minerva's ogen die verwijtend naar haar keken.
Minerva zuchtte en rolde met haar ogen. 'Ik hoorde een geluid en besloot te gaan kijken, maar blijkbaar ben jij degene die door het huis sluipt.'
Ze bleef Najhe verwijtend aankijken, maar die keek alweer naar het plafond. 'En kijk me aan als ik het tegen je heb!'
'Ssssjjjt!' Najhe keek boos naar Minerva.
'Hoor je dat niet?' fluisterde ze. 'Het lijkt wel over er iemand over het dak loopt.' Najhe keek weer naar boven en luisterde met ingehouden adem naar de stilte. 'Die werd echter alweer door Minerva verbroken.
'Oh, komaan sech, doe niet zo stom. Dat geluid was gewoon een vogel ofzo, of van een tak die is gevallen en door de wind word bewogen. niets bijzonders in elk geval. Wie zou er nu met dit hondenweer op het dak gaan rondkijken. Leg me liever uit wat je hier aan het doen was.' Ze wierp een blik op de nog steeds aanstaande tv en keek toen weer naar Najhe.
Najhe keek van het plafong naar Minerva. Ze moest wel gelijk hebben. Hoewel... Het geluid had niet als een voegel geklonken naar haar mening.
'Gewekt door het onweer.' mompelde ze terzijde en haalde haar schouders op. 'En ik kon niet meer slapen.'
Buiten hoorde ze dat het razen van de wind verminderd was en de harde donderslagen boven hen bleven weg. De storm was aan het wegdrijven.
Ze zette de tv af en keek naar Minerva. 'Ik denk dat ik terug naar boven ga.' Ze vergat de lamp die gevallen was en liep verder. Voordat Minerva haar hierop kon wijzen of nog maar een woord kon zeggen, was ze de trap al op, veel sneller dan ze hem was afgekomen. Het kon haar nu echt niet meer schelen wie wakker werd en wie niet.
Ze dacht nog maar aan één ding, dat vreemde geluid op het dak. Ze wist dat het raam van haar slaapkamer hierop uitkeek en opende het gordijn.
Gele ogen, staren, onophoudelijk.
Najhe sprong achteruit en viel over een paar schoolboeken, die nog op de grond slingerde. Wat wilde je, het was ook nog maar pas twee dagen vakantie, ze had nog geen tijd gehad om op te ruimen.
Een stekende pijn trok door haar elleboog, die vloer gaf niet mee.
Ogen, ogen, ogen. Ze bleven haar aankijken.
Was dit een droom? Droomde ze op dit moment? Dat kon toch niet? De pijn was te echt, alles was te echt.
Het was niet iemand die op het dak had gelopen maar iets. Iets dat haar bleef achtervolgen ook buiten haar dromen...
Hoofdstuk 2
Ze sprong overeind en trok met een harde zwaai de gordijnen weer dicht.
Lichtjes bewogen de gordijnen nog waardoor iedere keer weer een beetje van de duisternis buiten zichtbaar werd.
Hijgend liet ze zich op de grond tegen de muur zakken. Ze voelde de angst weer branden,diep in haar had hij gezeten en nu was hij weer naar boven gekomen alsof hij nooit was weggeweest.
Hij voelde nog sterker aan dan de pijn in haar elleboog was.
Wat gebeurde er toch allemaal? Was ze gek aan het worden of had ze net echt haar droombeeld op het dak gezien? Haar hoofd tolde een beetje en dat was niet enkel door het vallen.
Ze probeerde helder te denken. Maar dat lukte niet echt, haar hoofd zat vol met gedachten en geen enkele kon een weg uit vinden. Er moest een logische verklaring voor zijn. Misschien was dit toch allemaal een droom, een hele vreemde, levensechte dan. Maar ze wist zeker dat dat niet zo was. Diep in haar wist ze dat.
Ze sloot haar ogen maar weer keerden de gele ogen terug, ze wou huilen, schreeuwen, gillen.
Maar dat kon ze niet.
Ze zat gevangen in haar dromen, in de werkeleijkheid.
Het was als een net dat om haar heen zat, geen uitweg mogelijk.
Najhe keek voor zich uit, naar de vele posters die haar muur sierden.
Ogen van beroemdheden keken haar aan, het leek wel schuldig.
ze zuchtte even.
Ze kon moeilijk voor altijd wakker blijven, dat ging niet.
Ze stond recht en begon wat rond te wandelen. Najhe wist geen raad meer. Ze wist niet hoe ze dit zou oplossen, zou ze dit aan iemand kunnen vertellen?
Maar niemand zou haar geloven, niemand. Iedereen zou haar gek verklaren. DAt zou ze zelf ook doen als ze zo'n uitleg zou horen, dat wist ze.
Dit is een verhaal dat ik samen met mijn beste vriendin heb geschreven, het ligt nu even stil omdat ze op vakantie is.
Proloog
De gele ogen staarden haar fel aan, onafgebroken.
Ze voelde hoe haar hart steeds sneller tekeer leek te gaan, hoe haar lichaam leek te beven van de spanning.
De ogen volgden elke beweging die ze maakte, elke simpele stap die ze deed. Ze lieten haar niet los.
Het dier moest haar angst ruiken, het voelde haar angst vast, alsof ze tastbaar was.
Ze sloot haar ogen, hield onbewust haar adem in, en voelde een koelheid die langs haar huid en haren streek, de koude spiegel.
Langzaam opende ze haar ogen weer, voorzichtig.
De gele ogen waren verzwolgen in de schaduwen, het waren haar eigen zachtgroene ogen die haar aankeken deze keer.
Angstig.
Hoofdstuk 1
Het was het geluid van de donder dat haar gewekt moest hebben, want toen ze haar ogen opende, zag ze hoe de bliksem als een lange, schitterende hand naar het landschap greep.
Snel ging ze rechtop zitten, opeens klaar wakker. Ze herinnerde zich nog haarfijn elk klein detail van haar droom.
Hij had levensecht geleken. Alsof ze de schimmen aan had kunnen raken, toen ze voor haar stonden. De koude spiegel, de angstaanjagende blik van het dier.
Het deken viel van haar slanke lichaam af en Najhe voelde hoe een kille wind haar kippenvel bezorgde. Ze huiverde.
Het raam stond nog open. Ze hadden een storm voorspeld voor deze nacht. Hoe had ze kunnen vergeten om het dicht te doen?
Nu zag het eruit als een zwart gat dat haar ieder moment kon opslokken, haar mee zou nemen in het niets...
De donder rommelde alweer boven het huis. Langzaam stapt ze het bed uit. De aanraking met de ijzige vloer bezorgden haar rillingen.
Haastig stapte ze op het raam af, het gordijn bewoog mee op het ritme van de wind.
Najhe voelde de stof haar arm even raken terwijl ze het raam sloot, meteen hing het gordijn opnieuw levenloos naast het raam.
Ze bleef een tijd staan en keek naar buiten hoe de bliksem de hemel verlichtte. Eng, maar toch mooi ook, op een bepaalde manier.
Bij iedere flits moest ze weer denken aan de droom die ze net had gehad.
Die onverschillige, gele ogen deden haar denken aan de witte flitsen die de hemel iedere keer in twee delen splitsten.
Zo was ook zij gebroken geweest door de ogen, van schrik dan.
Benauwend was die angst geweest.
Als een sluier die langzaam om haar heen hing, die alle moed uit haar lichaam zoog en zich krampachtig rond haar wikkelde, haar niet meer los wilde laten. Nooit meer.
Weer liep er een rilling over haar tengere lichaam, deze keer was het niet enkel door de koude lucht die haar kamer had gevuld. Vlug repte ze zich haar warme bed weer in.
Onder de dekens was het veilig, leek het veilig. Alhoewel, niet voor haar dromen, niet voor haar eigen fantasie...
Met open ogen staarde ze naar het plafond en nam zich voor niet meer in slaap te vallen. Ook al moest ze de hele nacht wakker blijven, ze zou die verschrikkelijke droom niet herbeleven. Ze zou niet meer in die ogen kijken die haar deze angst gaven. Hoe laat was het trouwens?
Ze wierp een schichtige blik op haar wekker en kreunde. 2 uur 's nachts!
Ze had verwacht dat het veel later zou zijn en om te zien dat het nog maar zo vroeg was, was een grote teleurstelling. Het zou een enorme moeite zijn om haar wakker te houden.
Ze ging weer rechtop zitten met haar rug tegen de muur deze keer. Ze mocht niet slapen! Zachtjes begon ze een liedje te neuriën en probeerde niet te letten op de vreemde schaduwen die door de bliksem de kamer in werden geprojecteerd. Maar hoe meer ze probeerde er geen dreigende, gele ogen in te zien, hoe meer diezelfde ogen juist leken te verschijnen. De blik van het dier. Zuchtend klom ze weer uit haar bed. Ze zocht naar haar pantoffels, maar vond ze niet.
Ze kon niet in deze kamer blijven, niet nu, niet vlak na de droom.
Snel stapte ze verder, ze hoord ehet kraken van de planken.
Zachtjes duwde ze haar kamerdeur open en vloekte toen die luid piepend leek te protesteren. Nu ja, pech als iedereen in het huis wakker werd, dan was het ook maar zo. Ze kon de schuld nog altijd op de storm steken, die zorgde nog steeds voor het meeste lawaai.
Het dakraam liet zien wat er boven haar aan de gang was.
Bij iedere flits merkte ze dat de hemel bezet werd door een pak wolken.
Ze leken een leger, klaar om aan te vallen wanneer niemand het zou verwachten.
De duisternis sloop het huis binnenin als een onaangename gast, ongevraagd.
Najhe hoorde geen enkel geluid buiten de rustige ademhaling van haar ouders, in de kamer ernaast, en het onweer buiten. Hoe konden ze blijven slapen in dat lawaai?
Ze liep verder op haar tippen, naar de trap toe.
Ze staarde even naar de plankenvloe. Gelukkig wist ze nu ongeveer al wel welke plank kraakte en welke niet. Al woonde ze nog niet zo lang in dit huis.
Eindelijk bereikte ze de trapleuning en omklemde die stevig, ls een reddingsboei. Zou ze naar beneden gaan? Maar de hal was vervuld van duisternis.
Najhe sloot haar ogen, maar opende deze angstig toen ze de gele ogen weer voor zich zag.
Ze besloot om het licht aan te doen dat de hal beneden verlichtte. Haar ouders zouden waarschijnlijk toch te vast slapen, ze zouden het niet eens merken.
De duisternis verdween toen ze zachtjes op het knopje duwde.
Vele schaduwen werden gevormd. Snel liep ze naar beneden en besloot wat tv te kijken, niet dat er veel te zien zou zijn op dit uur, dacht ze. Maar het zou haar afleiden, haar wakker houden.
Ze zuchtte en wandelde langaam de trap af.
De gordijnen waren gesloten zodat ze niet naar buiten kon kijken, misschien was dat het beste ook.
De kale bomen zouden nu voor het huis wild bewegen en zouden haar fantasie weer op hol laten slagen. Dit was de eerste keer dat ze zo angstig was.
Nog nooit eerder was dit gebeurd. Normaal gezien vond ze het fijn om naar de speling van de natuur te krijgen, maar deze nacht..
Deze nacht zou haar altijd bijblijven, dat wist ze. Nooit zou ze nog naar een onweer kunnen kijken of luisteren zonder dat de herinnering aan de gele ogen boven zou komen, het leek alsof ze haar achtervolgden, niet enkel in de aparte wereld van de dromen. Maar ook hier in de echte wereld.
Najhe reikte over de tafel, vlug zocht ze naar de afstandbediening. Ze drukte de rode knop in en al gauw hoorde ze het geluid dat de tv aanging.
Ze hoorde verschillende stemmen en was blij dat de stilte was verdwenen.
Ze was niet meer alleen nu. Het geluid dat aankondigde dat er een nieuw item was in het nieuws. Met een zucht liet ze zich in de zetel ploffen en zette het geluid wat zachter, maar wel hoorbaar. Het was geruststellend.
Ze zapte wat rond en besloot, toen ze niets interessants vond, zoals verwacht, gewoon het journaal op te laten staan.
Het was saai, maar afleidend genoeg en beter dan de horrorfilm die ze op de andere zender gaven. Opeens hoorde ze een vreemd geluid en ging wat rechter zitten. Het leek wel of iemand de trap op of afliep, het kraken van de treden. Het geluid bleef aanhouden en nam zelfs toe. Met grote ogen keek ze in de richting van de deur die naar de hal leidde. Was het verbeelding of was daar iemand? Ze slikte en hoorde hoe haar hart tekeer ging, voor de zoveelste keer die nacht. Hoeveel doodsangsten moest ze nog uitstaan? Ze concentreere zich allang niet meer op de televisie nu, De geluiden waren zo zacht dat ze er niet meer op lette. het nieuws kon haar gestolen worden.
Haar ogen waren onafgebroken op de deur gericht, ze werd er bijna duizelig van, maar liet haar blik niet los.
Er was daar iemand! Er was iemand aan de andere kant van de deur, die elk moent de deur kon opendoen.Ze kreeg haast een hartstilstand toen ze zag hoe de klink naar beneden boog, traagjes, geluidloos.
In een snelle beweging griste ze een oude lamp van een tafeltje in de hoek van de woonkamer. Eerst trok ze de stekker uit zo dat ze al iets verder zou komen dan de twee meter waar ze nu van het tafeltje stond.
Hier zou ze een ongewenste gast wel knok-out mee slaan als het moest. Als ze genoeg kracht had tenminste, ze stond nu al te trillen op haar benen.
Een beetje piepend ging de deur open.
Het leek een eeuwigheid te duren...
Najhe hoorde haar vlugge ademhaling, terwijl ze zag hoe een lichtstraal de woonkamer nog meer verlichtte.
Een zachte stem vulde de kamer. Het was haar zus, Minerva. Blijkbaar was zij ook wakker geworden van het onweer, wat goed mogelijk was, ze sliep dan ook op zolder. 'Najhe?'
Snel liet ze de lamp zakken, iets te snel. Met een geweldig lawaai werd de stilte verbroken door het geluid van brekend porselein.
Najhe keek Minerva met open mond aan, geschrokken van wat ze zelf aangericht had.
'What the hell ben je aan het doen?' Haar zus die eerst slaperig in de deuropening gestaan had, keek nu met gefronste wenkbrauwen van haar naar de lamp en weer terug.
Ze wilde iets zeggen, maar hoorde opeens gestommel, van ergens boven zich, voetstappen.
Toen bedacht Najhe zich iets. Boven haar was geen ruimte.
Boven de woonkamer was enkel het dak, lucht, niets..
Beiden keken ze geschrokken naar boven. Iets of iemand liep over het dak.
'Wat gebeurd er allemaal? Wat doe jij hier beneden in het midden van de nacht?' siste Minerva met haar zachte stem haar toen en Najhe wendde haar blik af van het plafond om haar zus aan te kijken. 'Kan ik jou toch ook vragen.' Ze keek in Minerva's ogen die verwijtend naar haar keken.
Minerva zuchtte en rolde met haar ogen. 'Ik hoorde een geluid en besloot te gaan kijken, maar blijkbaar ben jij degene die door het huis sluipt.'
Ze bleef Najhe verwijtend aankijken, maar die keek alweer naar het plafond. 'En kijk me aan als ik het tegen je heb!'
'Ssssjjjt!' Najhe keek boos naar Minerva.
'Hoor je dat niet?' fluisterde ze. 'Het lijkt wel over er iemand over het dak loopt.' Najhe keek weer naar boven en luisterde met ingehouden adem naar de stilte. 'Die werd echter alweer door Minerva verbroken.
'Oh, komaan sech, doe niet zo stom. Dat geluid was gewoon een vogel ofzo, of van een tak die is gevallen en door de wind word bewogen. niets bijzonders in elk geval. Wie zou er nu met dit hondenweer op het dak gaan rondkijken. Leg me liever uit wat je hier aan het doen was.' Ze wierp een blik op de nog steeds aanstaande tv en keek toen weer naar Najhe.
Najhe keek van het plafong naar Minerva. Ze moest wel gelijk hebben. Hoewel... Het geluid had niet als een voegel geklonken naar haar mening.
'Gewekt door het onweer.' mompelde ze terzijde en haalde haar schouders op. 'En ik kon niet meer slapen.'
Buiten hoorde ze dat het razen van de wind verminderd was en de harde donderslagen boven hen bleven weg. De storm was aan het wegdrijven.
Ze zette de tv af en keek naar Minerva. 'Ik denk dat ik terug naar boven ga.' Ze vergat de lamp die gevallen was en liep verder. Voordat Minerva haar hierop kon wijzen of nog maar een woord kon zeggen, was ze de trap al op, veel sneller dan ze hem was afgekomen. Het kon haar nu echt niet meer schelen wie wakker werd en wie niet.
Ze dacht nog maar aan één ding, dat vreemde geluid op het dak. Ze wist dat het raam van haar slaapkamer hierop uitkeek en opende het gordijn.
Gele ogen, staren, onophoudelijk.
Najhe sprong achteruit en viel over een paar schoolboeken, die nog op de grond slingerde. Wat wilde je, het was ook nog maar pas twee dagen vakantie, ze had nog geen tijd gehad om op te ruimen.
Een stekende pijn trok door haar elleboog, die vloer gaf niet mee.
Ogen, ogen, ogen. Ze bleven haar aankijken.
Was dit een droom? Droomde ze op dit moment? Dat kon toch niet? De pijn was te echt, alles was te echt.
Het was niet iemand die op het dak had gelopen maar iets. Iets dat haar bleef achtervolgen ook buiten haar dromen...
Hoofdstuk 2
Ze sprong overeind en trok met een harde zwaai de gordijnen weer dicht.
Lichtjes bewogen de gordijnen nog waardoor iedere keer weer een beetje van de duisternis buiten zichtbaar werd.
Hijgend liet ze zich op de grond tegen de muur zakken. Ze voelde de angst weer branden,diep in haar had hij gezeten en nu was hij weer naar boven gekomen alsof hij nooit was weggeweest.
Hij voelde nog sterker aan dan de pijn in haar elleboog was.
Wat gebeurde er toch allemaal? Was ze gek aan het worden of had ze net echt haar droombeeld op het dak gezien? Haar hoofd tolde een beetje en dat was niet enkel door het vallen.
Ze probeerde helder te denken. Maar dat lukte niet echt, haar hoofd zat vol met gedachten en geen enkele kon een weg uit vinden. Er moest een logische verklaring voor zijn. Misschien was dit toch allemaal een droom, een hele vreemde, levensechte dan. Maar ze wist zeker dat dat niet zo was. Diep in haar wist ze dat.
Ze sloot haar ogen maar weer keerden de gele ogen terug, ze wou huilen, schreeuwen, gillen.
Maar dat kon ze niet.
Ze zat gevangen in haar dromen, in de werkeleijkheid.
Het was als een net dat om haar heen zat, geen uitweg mogelijk.
Najhe keek voor zich uit, naar de vele posters die haar muur sierden.
Ogen van beroemdheden keken haar aan, het leek wel schuldig.
ze zuchtte even.
Ze kon moeilijk voor altijd wakker blijven, dat ging niet.
Ze stond recht en begon wat rond te wandelen. Najhe wist geen raad meer. Ze wist niet hoe ze dit zou oplossen, zou ze dit aan iemand kunnen vertellen?
Maar niemand zou haar geloven, niemand. Iedereen zou haar gek verklaren. DAt zou ze zelf ook doen als ze zo'n uitleg zou horen, dat wist ze.